KLOMPENMAKERIJ TE ZUIDLAND MAAKT “HOUTENSCHOENEN” VOOR GLAZENKASTJE.

In Zuidland is de enige nog bestaande klompenfabriek van Voorne-Putten gevestigd. De heer Bijl richte het bedrijf op in 1917 te Poortugaal, en vestigde zich in 1933 in Zuidland.Later deed hij de zaak over aan één van zijn zoons, de heer D. Bijl. Op onze vraag, hoe de productie in het begin was, vertelde de […]

In Zuidland is de enige nog bestaande klompenfabriek van Voorne-Putten gevestigd. De heer Bijl richte het bedrijf op in 1917 te Poortugaal, en vestigde zich in 1933 in Zuidland.
Later deed hij de zaak over aan één van zijn zoons, de heer D. Bijl. Op onze vraag, hoe de productie in het begin was, vertelde de heer Bijl ons, dat vroeger alles met de hand werd gedaan: het zagen van de boomstammen, het vorm geven, uithollen en alles wat er verder gebeuren moet; maar thans gaat alles machinaal, behalve het verven.
“Werkt u zelf nog in het bedrijf?”
“Vaak ben ik op reis, voor de aankoop van hout. Wanneer ik thuis ben, werk ik het liefst met mijn zoons mee, want anders verveel ik me maar”.
“Waar en wat koopt U?” “Ons hout komt meestal uit eigen land, maar ik krijg ook wel eens de gelegenheid iets te bemachtigen uit Duitsland of België. Het valt niet mee iets te pakken te krijgen, want men is hier uiterst zuinig met het beetje bomen, hetwelk er nog is”.
“Welke houtsoorten gebruikt U”?
“Het meest verwerken we Canada-populier en wilgenhout; het laatste is wel duurzamer. Als er veel beschikbaar kwam door iepenziekte, hadden we wel eens iepenhout, maar dat is toch eigenlijk te zwaar voor klompen”.
Kunt U ons iets vertellen over het sóórt klompen, dat U maakt?”
“De modellen lopen vaak uiteen en ook de maten.We maken ook speciale klompen voor mensen met een voetafwijking. Velen vragen een leren band over de kap, of ingebouwde steunzolen, sierbanden van leer met ingedrukt motief, enz. enz.”.
“Aan wie verkoopt U het schoeisel”.
Het grootste deel van de productie zetten we af in Zuidland, zowel direct aan de koper, als via winkeliers, maar we krijgen ook wel eens een bestelling uit Canada, van emigranten, die niet aan schoenen kunnen wennen; maar dat zal wel nooit veel worden, want we hebben gehoord, dat de grond daar erg aan hout klit, en dus is het lastig dragen”. Langs de muur zagen we een oven staan. Op onze vraag waar die voor diende vertelde de heer Bijl ons: “Vroeger verstookten we daarin alle krullen en ander houtafval. In de winter doen we dat nog voor verwarming, maar nu de kolen duur geworden zijn, nemen de bakkers veel mee om de oven warm te maken”. Buiten troffen we een grote stapel hout aan, met een lier. Onder de lier stond een kleine lorrie op de rails. De heer Bijl vertelde , dat de lier een boomstam, die verwerkt moet worden, op het wagentje wordt gehesen, waarop deze een loods binnen gereden wordt om electrisch gezaagd te worden. De moten gaan nu naar het eigenlijke fabriekje, waar ze in stukken worden gezaagd met een cirkelzaag.
De blokken worden wat bijgehakt en gaan dan naar de copieermachine. De klomp krijgt zijn uitwendige vorm door een wiel met mes, hetwelk snel over het blok draait. Op de boormachine gaat men het product uithollen, waarna de bekkensnijder voor de achter de “handvatten” er af snijdt. De klomp wordt nu gedroogd, geschuurd en tenslotte beschilderd. Een aardige
bijzonderheid is, dat einige tijd geleden van een Engelse school een bestelling kwam voor een paar klompen, bestemd voor een jongen van 10 jaar. Heel de klas heeft ‘Wooden Shoes” letterlijk vertaald: “houten klompen” mogen passen; daarna heeft men er een glazen kastje voor laten
maken, waarin ze thans nog als een zeldzaam souvenier bewaard worden. (1952)